Veel gestelde vragen

Google heeft de tien meest gestelde vragen over honden vrijgegeven, het tijdschrift voor diergeneeskunde van de KNMvD heeft deze vragen voorgelegd aan de experts op dit gebied.

1. Waarom eten honden gras?

Het eten van gras is in principe normaal gedrag, waar een eigenaar zich geen zorgen over hoeft te maken. Sommige honden plukken aan gras en kauwen er op zonder het door te slikken. Ze doen dit waarschijnlijk uit speelsheid. In bepaalde gevallen eten honden gras als ze misselijk zijn en wekken zo braken op. Als het bij een eenmalige actie blijft, hoeven er geen maatregelen te worden genomen. Als de hond echter regelmatig gras eet en de klachten niet vanzelf overgaan, is het verstandig verder onderzoek te doen. Een andere theorie is dat dat honden gras eten omdat ze bepaalde micronutriënten missen. Gras bevat B-vitamines echter het eten van gras is geen teken van een tekort aan vitamine B. Het eten van gras is op zich niet schadelijk. Heel soms kunnen honden verstoppingen krijgen door grasballen. Verder kan de hond eventueel parasieten via het gras binnenkrijgen. -Dr. Ronald Jan Corbee

2. Dromen honden?

Uit onderzoek naar hersengolfactiviteit tijdens de slaap blijkt dat meerdere diersoorten, waaronder hond en kat, een met mensen vergelijkbare Rapid Eye Movement (REM)-fase doormaken. Daarnaast zien we in studies bij verscheidene diersoorten dat hersengolfactiviteit gemeten bij een specifieke ervaring of bezigheid, tijdens de REM-slaap opnieuw wordt opgewekt. Dit heet replay. Tijdens deze replay verstevigen onder meer verbindingen tussen zenuwcellen zich voor het geheugen, terwijl weinig gebruikte verbindingen verder verzwakken. Recent onderzoek bij gezonde mensen vermeldt een hogere spieractiviteit in voeten en handen. Dit gebeurt in een specifieke fase: de ‘REM zonder spierontspanning (atonie)’-fase. De meeste gezelschapsdiereigenaren zullen deze slaapfase, met de karakteristieke pootbewegingen en soms met vocalisatie, ook bij hun huisdieren herkennen. Verhoogde doorbloeding in hersengebieden die actief zijn bij
beeldverwerking zoals bij dromende mensen, is voor dieren (nog?) niet beschreven. Sommige wetenschappers vinden dat we niet kunnen bewijzen dat dieren dromen, omdat alleen mensen kunnen vertellen dat (en wat) ze gedroomd hebben. Maar dat is iets anders dan bewijzen dat dieren niet dromen. -Drs. Joost Uilenreef

3. Waarom janken honden?

Janken hoort bij het ‘vocalisatierepertoire’ van de hond, waarmee de hond bepaalde motivaties en daaraan gekoppelde emoties kan communiceren. De ontvanger van dit communicatiebericht kan een soortgenoot zijn, maar ook een andere diersoort, zoals wij mensen. Het jankgeluid van de hond is een geluidsignaal dat meestal in negatieve, aversieve contexten wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij pijn. Janken horen we ook bij aandacht vragen in de sociale context. Dit is natuurlijk gedrag bij een roedeldier zoals de hond. In de mens-hondrelatie zijn er overigens heel wat huishonden die dit op excessieve wijze vertonen om meer aandacht van de baas te krijgen. Janken is best een opvallend en dwingend geluid dat ons blijkbaar noodt tot daadwerkelijk aandacht geven; dus aangeleerde aspecten ten aanzien van dit gedrag zijn nooit uit te sluiten in de mens-hondrelatie. -Gedragskliniek voor Dieren

4. Waarom heeft een hond snorharen?

Snorharen en de andere tastharen op de kop zijn gespecialiseerde haren, die, doordat de haarfollikels waaruit ze ontwikkelen veel zenuwvezels bevatten, signalen kunnen doorgeven. Op deze wijze vervullen ze de rol van tastsensor, die bij de mens in de vingers aanwezig is. De snorharen detecteren luchtstromen, waarmee aan de hand van snelheid en hoek van verandering een inschatting gemaakt kan worden van een naderend object. Samen met de andere zintuigen (reuk, gezicht en gehoor) wordt een inschatting van (het mogelijke gevaar in) de omgeving gemaakt of de aanwezigheid van een prooidier. Bij onze huishonden speelt dit uiteraard minder; de prooi is een voerbak, het gevaar mogelijk een auto. Snorharen spelen verder een rol in de communicatie. Als een hond nerveus of bang is bewegen de snorharen in de richting van het potentiële gevaar. In een snorhaar zelf zitten geen zenuwen. Je zou ze dus in principe af kunnen knippen. -Dr. Claudia Wolschrijn

5. Waarom jaagt een hond zijn staart achterna?

Pups jagen vaak hun staart achterna in hun spel. Later neemt dit spelgedrag af maar soms is het staartjaaggedrag blijvend, of het ontstaat juist weer op latere leeftijd. In vrijwel al deze situaties hebben we óf met een dier te maken dat irritatie heeft aan de staart of achterhand (bijvoorbeeld een verstopte anaalklier, huidproblemen of orthopedische problemen), óf met een dier waarvan de leefomgeving zo stimulus-arm is, bijvoorbeeld door te weinig uitlaten of omdat er nooit iemand thuis is, dat niet meer wordt voldaan aan de gedragsmatige behoefte van de hond. Op zo’n moment kan bijvoorbeeld een obsessieve vorm van staartjagen ontstaan. Dit moet als gedragsafwijking worden gekwalificeerd, zeker als
het gedrag context-onafhankelijk wordt getoond en persisteert in de tijd. Ook de eigenaar kan een rol spelen bij het ontstaan of voortgaan van dit gedrag: zotte bewegingen van dieren leiden vaak tot meer aandacht, en aandacht is voor de meeste huisdieren belonend. -Gedragskliniek voor Dieren

6. Hoe maak ik de oren van mijn hond schoon?

Het oor bestaat uit een oorschelp en gehoorgang, die allebei bekleed zijn met huid. De huid in het oor bevat onder andere talg- en oorsmeerkliertjes, die ervoor zorgen dat de huid soepel en heel blijft. Zo wordt het oor beschermd tegen infecties. Het oorsmeer is meestal donker gekleurd en soms te zien in de gehooringang of op de oorschelp. De aanwezigheid van oorsmeer in beperkte hoeveelheden is normaal en het hoeft dan niet te worden verwijderd. Want door te poetsen, wattenstaafjes te gebruiken of schoonmaakvloeistoffen te gebruiken doet men meer kwaad dan goed: de huid van het oor is gemakkelijk te beschadigen en infecties kunnen dan juist toeslaan. Wanneer er veel oorsmeer wordt gezien, is er mogelijk iets aan de hand in het oor en is het aan te raden de dierenarts te raadplegen! -drs. Bouvien Brocks

7. Waarom is de neus van een hond nat?

De neus van de hond wordt bevochtigd door slijm- en vochtproductie van klieren die zich in de neusholte bevinden, in het bijzonder van de glandula nasalis lateralis die zich in de recessus maxillaris bevindt. Mogelijk dat de dunne slijmlaag in op de neusspiegel helpt om bepaalde chemische stoffen op te vangen die vervolgens worden opgelikt en met de tong worden overgebracht naar het orgaan van Jacobson, hoewel een hond ook direct kan flehmen. Een vochtige neus helpt ook om de ingeademde lucht te reinigen. Bezorgde eigenaren vragen zich vaak af of een droge neus betekent dat de hond ziek is. Dit hoeft zeker niet het geval te zijn, ook gezonde honden kunnen een droge neus hebben. Wat het wel betekent is niet duidelijk. -Dr. Claudia Wolschrijn

8. Hoe stop je een hond die graaft?

Graven is natuurlijk gedrag van de wolf en zie je eveneens terug in het gedragsrepertoire van onze huishond. Graafgedrag wordt vertoond ten behoeve van het begraven van voedsel en voor het maken van een beschermend hol, bijvoorbeeld als er pups komen (nestbouwgedrag). Graafgedrag voorziet in de natuurlijke behoeften en wordt intern geïnitieerd en bekrachtigd door de belonende waarden die gekoppeld zijn aan het uitvoeren van dit gedrag (zoals ook het wroeten van varkens en het stofbadgedrag bij kippen). Moeilijk dus om af te remmen of af te leren. Het is wel mogelijk om een hond die een grote behoefte heeft aan graven, aan te leren waar wel en waar niet gegraven mag worden. Dit kan door een gewenste plek aan te wijzen, het gedrag te belonen op de gewenste plek en de ongewenste plek te ‘booby trappen’. - Gedragskliniek voor Dieren

9. Hoe introduceer ik mijn hond naar kinderen of andere dieren?

Het uitgangspunt moet zijn dat het aangenaam en leuk is rondom het te introduceren kind of dier. Daarbij moet men met kleine stapjes beginnen. Een voorbeeld: de hond moet een eerste kennismaking beleven met het kind van de buren. Dit kan het best buiten gebeuren, en op afstand. Bij gewenst gedrag (sociaal vriendelijk en ontspannen), de hond belonen met spel of iets lekkers. Daarna geleidelijk aan dichter bij elkaar komen, en de hond weer belonen bij gewenst gedrag, enzovoorts. Geef kinderen ook altijd instructies hoe ze met een hond om moeten gaan. Het resultaat, dus hoe leuk de hond het vindt of gaat vinden om in de nabijheid van kinderen of andere dieren te bivakkeren, is sterk afhankelijk van het feit of de hond in de vroege levensfase (eerste socialisatiefase tussen de 3½ tot 12 weken) goed gesocialiseerd is. Predator en prooidier bij elkaar zetten, bijvoorbeeld hond en konijn, kan soms goed gaan, maar is zonder goede socialisatie niet aan te raden. -Gedragskliniek voor Dieren

10. Waarom begraven honden botten?

Het begraven van voer in de natuur komt voor bij sommige roofdiersoorten als zij meer prooi hebben gevangen dan ze in één keer op kunnen. Om het voedsel veilig te stellen voor later (voorraad) en het risico zo klein mogelijk te maken dat andere concurrerende predatoren het opvreten, wordt het teveel aan prooi begraven onder de aarde. Onze huishond vertoont dit gedrag, afkomstig van zijn stamvadersoort de wolf, nog steeds. Een mooi bot is uitermate geschikt om te begraven. Twee redenen liggen hier waarschijnlijk aan ten grondslag: een bot verteert niet snel onder de grond, dus kan bewaard worden in tegenstelling tot bijvoorbeeld natvoer. Daarnaast wordt een bot hoog gewaardeerd door de meeste honden, dus het is zeker de moeite van het begraven waard. -Gedragskliniek voor Dieren
Met dank aan: De medewerkers van de Gedragskliniek voor Dieren, Departement Dier in Wetenschap & Maatschappij: Dr. Claudia M. Vinke, Dr. Marjan A.E. van Hagen en dr.Matthijs B.H Schilder Bouvien Brocks, dierenarts-specialist Chirurgie & Orthopedie, Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren Dr. Ronald Jan Corbee, Nederlands specialist Veterinaire Diervoeding, departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren Joost Uilenreef, dierenarts-specialist anesthesiologie, Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren Dr. Claudia Wolschrijn, Universitair hoofddocent, Departement Pathobiologie - Anatomie en Fysiologie