Vruchtbaarheidsproblemen
Verschillende problemen
Helaas kunnen we verschillende problemen tegen komen bij het drachtig worden van een merrie.
Mocht uw merrie verminderd vruchtbaar zijn of mochten er zich problemen voordoen bij het drachtig worden dan bent u bij ons aan het juiste adres.
Tweelingdracht
Bij paarden komen nagenoeg alleen twee-eiige tweelingen voor. Je kan er dus vanuit gaan dat tweelingen alleen ontstaan als er tijdens de hengstigheid 2 eitjes zijn gesprongen en bevrucht. Als we tijdens de begeleiding hebben geconstateerd dat er 2 eitjes zijn geovuleerd, zullen we u adviseren om 16 dagen later terug te komen voor drachtcontrole.
Indien er 16 dagen na ovulatie van 2 eitjes blijkt dat er sprake is van een tweelingdracht, zullen wij adviseren om 1 vruchtblaasje te verwijderen. Dit omdat het percentage gezond geboren tweelingen bij paarden nauwelijks voorkomt en tweelingdracht ook verhoogde risico’s voor de merrie met zich mee brengt.
Het verwijderen (door middel van crushen) van een van de vruchtblaasjes is een kleine ingreep. Met het crushen hebben we veel ervaring en hierdoor zeer goede resultaten, het leidt bijna altijd tot de geboorte van een gezond veulen.
Hormonale problemen
Niet drachtig willen worden, vroeg embryonale sterfte en abortus kan ook het gevolg zijn van hormonale problemen. Afhankelijk van het probleem, kunnen we verschillende hormonale therapieën instellen.
‘Luchtzuigen’
‘Luchtzuigen’ kan een onderliggende oorzaak van baarmoederontsteking zijn. Bij dit luchtzuigen stroomt er lucht in en uit de schede doordat de vulvalippen niet goed sluiten.
Dit is chirurgisch te verhelpen door een caslick-operatie uit te voeren. De vulva wordt hierbij voor ongeveer een derde deel gesloten. Deze ingreep wordt ook wel ‘dichtzetten’ genoemd.
Baarmoederontsteking
In de baarmoeder kan zich een ontsteking afspelen. Dit uit zich meestal in vocht in de baarmoeder (dit is op de echo waar te nemen) en het niet drachtig worden van de merrie. De ontsteking wordt vaak veroorzaakt door bacterien, maar ook gisten en schimmels kunnen een rol spelen.
Door een baarmoederswab te nemen en deze in ons eigen laboratorium op kweek te zetten, kunnen we de verwekker aantonen. Ook kunnen we bepalen welke behandeling we het beste in kunnen zetten (antibiogram). Voordeel van onderzoek in ons eigen laboratorium is dat we snel een uitslag hebben en zo weinig tijd verliezen.
Mogelijke behandelingen zijn fluchen (baarmoeder schoonspoelen met vocht) of in de baarmoeder behandelen met medicijnen.